Liturgie

  • Zondag 20 oktober 9:30

    Psalm 23:1

    Psalm 2:3
    Psalm 22:2 en 16
    Psalm 143: 2 en 11
    Psalm 32:1 en 6

    Jesaja 6

  • Zondag 13 oktober 15:30

    Psalm 55:1 (voorzang)
    Psalm 1:1,3
    Psalm 27:7
    Psalm 139:1,2,14
    Psalm 25:4
    Psalm 119:86

    Romeinen 2:1-16
    Tekst: Romeinen 2:12-16

    Thema: het oordeel volgens een eerlijke standaard
    1. Wat is het doel van de wet?
    2. Hoe werkt de wet onder mensen die de wet niet hebben?
    3. Hoe kunnen deze woorden ‘Evangelie’ zijn?

  • Zondag 13 oktober 15:30

    De liederen voor zingen op zondag:

     

    Grote God wij loven U

    Heer, o sterkste aller sterken

    Heel de wereld buigt voor U

    en bewonderd Uwe werken

    Die Gij waart ten allen tijd,

    blijft Gij ook in eeuwigheid

     

    Heer wees Gij ons zondaars goed,

    Schenk Uw bijstand ons, Uw zegen

    Leid ons, als een vader doet,

    aan Uw hand, langs Uwe wegen.

    Zie ons d ogen op U slaan

    Laat ons niet verloren gaan.

     

    God heb ik lief, want Die getrouwe Heer

    Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen

    Hij neigt Zijn oor, ‘k roep tot Hem al mijn dagen

    Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer

     

    Ik zal met vreugd in ’t huis des Heeren gaan,

    Om daar met lof, Uw grote Naam te danken

    Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken

    Elk heff’ met mij de lof des Heeren aan

     

    Op bergen en in dalen en overal is God

    Waar wij ook immer dwalen, of toeven daar is God

    Waar mijn gedachten zweven, of stijgen daar is God

    Omlaag en hoog verheven, ja, overal is God

     

    Zijn trouwe Vader ogen, zien alles van nabij

    Wie steunt op Zijn vermogen, die sterkt en zegent Hij!

    Hij hoort de jonge raven, bekleed met gras het dal.

    Heeft voor elk schepsel gaven, ja, zorgt voor ’t gans heelal

     

    Gebed voor Israël

    Rots en Rust tot Wie ik zucht,

    geef de tijden sneller vlucht,

    dat Uw Israël herrijz’

    en elk volk dit wonder prijz’

    heerlijk zij in ieders oog

    wat U tot haar heil bewoog

     

    Heere dat het jubeljaar

    ‘treurend Sion vreugde baar’

    Mag de zilveren trompet,

    spoedig aan de mond gezet

    en ’t gevangen volk bevrijd

    van zijn juk en diensbaarheid!

     

     

    Rots en Rust, tot Wie ik zucht

    Geef de tijden sneller vlucht

    Dat Uw Israël een zij

    Eens opnieuw bemind en vrijdag

    Zodat ieder volk erkent,

    Dat U Israëls Losser bent

     

    Je hoeft niet bang te zijn,

    Al gaat de storm tekeer,

    Leg maar gewoon je hand,

    In die van onze Heer.

     

    Je hoeft niet bang te zijn,

    Als oorlog komt of pijn,

    De Heer zal als een muur,

    Rondom je leven zijn.

     

    Je hoeft niet bang te zijn,

    Al gaan de lichten uit.

    God is er en hij blijft,

    Als jij je ogen sluit.

     

    Ik zal met zondenlast belaan (wijs Ps. 68)

    toch opstaan en tot Christus gaan

    en Hem mijn schuld belijden

    hij zal mij wassen in Zijn bloed

    mijn hart vernieuwen en Hij doet

    mij Hem mijn leven wijden

    och, werd die vreugde meer begeerd

    de enige die nooit verkeerd

    op droefheid uit zal lopen

    Ga naar de Levensbron met mij

    Het aanbod tot de dronk is vrij

    ’t is zonder geld te kopen                           

     

    Ik ga tot Christus, omdat Hij

    De slechtsten roept, kom ga met mij

    En heb ik Hem gevonden,

    Dan leef ik en beweeg in Hem

    Want ik verroer geen lid voor Hem

    Dat Hij niet heeft ontbonden

     

    Lichtstad met uw paarlen poorten,
    Wond’re stad zo hoog gebouwd
    Nimmer heeft men op deez’ aarde,

    Ooit uw heerlijkheid aanschouwd.

     

    Heilig oord vol licht en glorie
    Waar de boom des levens bloeit
    En de stroom van levend water
    Door de gouden godsstad vloeit.

    Refrein:

    Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,
    Luist’ren naar zijn liefdestem.
    Daar geen rouw meer en geen tranen
    In het nieuw Jeruzalem.

    Schoon tehuis voor moede pelgrims
    Komend uit de zand-woestijn,
    Waar zij rusten van hun werken
    Bij de springende fontein.

    Wat een vreugde zal dat wezen
    Straks vereend te zijn met Hem
    In die stad met paarlen poorten
    In het nieuw Jeruzalem.
    Refrein:

    Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,
    Luist’ren naar zijn liefdestem.
    Daar geen rouw meer en geen tranen
    In het nieuw Jeruzalem.

     

    Hoe groot zijt Gij

    O, Heere God, als ik Uw werk bewonder

    beschouw wat U ooit schiep op deze aard

    de sterren zie en hoor ontzet Uw donder

    Uw macht die in Uw schepping ligt verklaard

    refrein

    Dan zingt mijn ziel, o God, mijn heil, voor U

    Hoe groot zijt Gij

    Dan zingt mijn ziel, o God, mijn heil, voor U

    Hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij

     

    Als ik gedenk dat God Zijn Zoon wou geven

    tot in de dood, dan is mij dat te groot,

    dat Hij aan ’t kruis voor mij verdiende ’t leven

    toen Hij mijn schuld betaalde met Zijn dood

    refrein

    Dan zingt mijn ziel, o God, mijn heil, voor U

    Hoe groot zijt Gij

    Dan zingt mijn ziel, o God, mijn heil, voor U

    Hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij

     

    Als Christus komt om mij naar huis te halen

    Met vreugdgeschal, dan zal ik zijn verblijd!

    Dan zal ik buigen in de hemelzalen

    Waar ik belijd, mijn God, hoe groot zijt Gij

    refrein

    Dan zingt mijn ziel, o God, mijn heil, voor U

    Hoe groot zijt Gij

    Dan zingt mijn ziel, o God, mijn heil, voor U

    Hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij