Liturgie

  • Zondag 9 februari 17:30

    O, alle dorstigen, komt tot de wateren
    Gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet
    Koopt zonder geld, kom en wacht niet tot later
    God houdt voor d’armsten Zijn tafel gereed.

    Waarom gezwoegd voor een spijs die niet voedde
    Voor wat geen brood is, uw schatten verkwist ?
    Doet naar Mijn Woord, dan geniet u het goede
    Dan wordt uw hart uit Mijn volheid verfrist.

    Zoek dan de Heer’ want nu is Hij te vinden.
    Roept Hem nu aan, want nu is Hij nabij.
    Vliedt van de paden des onrecht, verblinden
    Breek met de zonden, bekeert u tot Mij.

    Ziet, eveneens als de sneeuw en de regen
    daalt en niet weerkeert, maar d´aarde besproeit,
    tot op de velden die ruisen van zegen
    ´t voedzame brood in de korenhalm groeit.

    Zo zal Mijn Woord zijn, niet leeg keert het weder,
    waar Ik het zende, volvoert het Mijn raad.
    ´t Daalt in de harten bezielend terneder,
    ´t wekt er een leven, dat nimmer vergaat!

    1 ’t Hijgend hert, de jacht ontkomen,
    Schreeuwt niet sterker naar ’t genot
    Van de frisse waterstromen,
    Dan mijn ziel verlangt naar God.
    Ja, mijn ziel dorst naar den Heer:
    God des levens, ach! wanneer
    Zal ik naad’ren voor uw ogen,
    In uw huis uw’ naam verhogen?

    5 Maar de Heer zal uitkomst geven,
    Hij, die ’s daags zijn gunst gebiedt:
    ’k Zal in dit vertrouwen leven,
    En dat melden in mijn lied.
    ’k Zal zijn’ lof, zelfs in den nacht,
    Zingen daar ik Hem verwacht,
    En mijn hart, wat mij moog’ treffen,
    Tot den God mijns levens heffen.

    Een vaste burcht is onze God,
    Een toevlucht voor de Zijnen!
    Al drukt het leed, al dreigt het lot,
    Hij doet Zijn hulp verschijnen!
    De vijand rukt vast aan
    Met opgestoken vaan:
    Hij draagt zijn rusting nog
    Van gruwel en bedrog,
    Maar zal als kaf verdwijnen!

    Geen aardse macht begeren wij;
    Die gaat welras verloren!
    Ons staat de sterke Held ter zij’,
    Dien God ons heeft verkoren.
    Vraagt gij zijn naam? zoo weet,
    Dat Hij de Christus heet,
    Gods Eengeboren Zoon,
    Verwinnaar op den troon!
    De zeeg’ is ons beschoren!

    Gods woord houdt stand in eeuwigheid
    En zal geen duimbreed wijken.
    Beef, satan! Hij, die ons geleidt,
    Zal u de vaan doen strijken!
    Delf vrouw en kind’ren ’t graf,
    Neem goed en bloed ons af,
    Het brengt u geen gewin:
    Wij gaan ten hemel in
    En erven koninkrijken!

    Jezus is de goede herder
    Jezus Hij is overal
    Jezus is de goede herder
    Brengt mij veilig naar de stal

    Als je ‘s avonds niet kunt slapen
    Als je bang in ‘t donker bent
    Denk dan eens al die schapen
    Die de heer bij name kent

    Jezus is de goede herder
    Jezus hij is overal
    Jezus is de goede herder
    Brengt mij veilig naar de stal

    En wanneer je soms alleen bent
    En je hart is vol verdriet
    Denk dan aan de goede herder
    Hij vergeet Zijn schaapjes niet

    Jezus is de goede herder
    Jezus Hij is overal
    Jezus is de goede herder
    Brengt mij veilig naar de stal

    Neem mijn leven, laat het, Heer,
    toegewijd zijn aan uw eer.
    Maak mijn uren en mijn tijd
    tot uw lof en dienst bereid.

    Neem mijn stem, opdat mijn lied
    U, mijn Koning, hulde biedt.
    Maak, o Heer, mijn lippen rein,
    dat zij uw getuigen zijn.

    Neem mijn zilver en mijn goud,
    dat ik niets aan U onthoud.
    Dat mijn kennis ’t allen tijd
    Zij aan Uwe dienst gewijd

    Wat de toekomst brengen moge,
    Mij geleidt des Heeren hand;
    moedig sla ik dus de ogen
    naar het onbekende land.
    Leer mij volgen zonder vragen;
    Vader, wat Gij doet is goed!
    Leer mij slechts het heden dragen
    met een rustig kalme moed!

    Heer, ik wil Uw liefde loven,
    al begrijpt mijn ziel U niet.
    Zalig hij, die durft geloven,
    ook wanneer het oog niet ziet.
    Schijnen mij Uw wegen duister,
    zie, ik vraag U niet: waarom?
    Eenmaal zie ik al Uw luister,
    als ik in Uw hemel kom!

    Laat mij niet mijn lot beslissen:
    zoo ik mocht, ik durfde niet.
    Ach, hoe zou ik mij vergissen,
    Als Gij mij de keuze liet!
    Wil mij als een kind behand’len,
    dat alleen den weg niet vindt:
    neem mijn hand in Uwe handen
    en geleid mij als een kind.

    Waar de weg mij brengen moge,
    aan des Vaders trouwe hand
    loop ik met gesloten ogen
    naar het onbekende land.

    Gij dienaars van Hem, die alles regeert,
    verenigt uw stem, verheft en vereert
    de Naam aller namen, vol rijkdom en kracht,
    bezingt Hem tezamen, Gods arm is met macht

    Aan Hem zij het lied der wereld gewijd,
    die eens uit het niet ‘t heelal heeft bereid,
    de dank, de aanbidding, de wijsheid en kracht,
    om eeuwige redding de wereld gebracht.

    God heerst van Zijn troon, in ‘t heilige licht,
    maar zoekt in de Zoon wie machteloos ligt.
    De heiligen loven reeds hier in hun lied,
    met d’engelen boven, het heil, hun geschied.

    Op ‘t hoog gebergte van Zijn heiligheden
    heeft God gesticht Zijn uitverkoren stad.
    Ja, Hij heeft Sions poorten liefgehad
    en meer bemind dan Jakobs schone steden.

    De, Filistijn, de Tyriërs deMoren
    zijn in Uw stad, als moeder, voortgebracht.
    Men zegt: ‘Van Sion komt het nageslacht
    dat door Gods Geest daar uit God is geboren.’

    Daar zullen zangers overluid bezingen,
    door snarenspel en slagwerk begeleid,
    Gods lof en eer, die uit de eeuwigheid
    hier als een heilsfontein voor mij ontspringen

  • Zondag 9 februari 15:30

    87:4

    49:1
    78:1,2,3,4
    84:5
    81:9,12
    Spreuken 8:32-36

  • Zondag 9 februari 9:30

    Ps 105:5

    Ps 145:1

    51:1

    40: 4, 5

    103:2

    21:13 
    Numeri 21.4-9 + Johannes 3.1-16