Zondag 12 januari 15:30

Uren, dagen, maanden, jaren 
Vliegen als een schaduw heen; 
Ach! wij vinden, waar wij staren, 
Niets bestendigs hier beneên! 
Op den weg, dien wij betreden, 
Staat geen voetstap, die beklijft: 
Al het heden wordt verleden, 
Schoon ’t ons toegerekend blijft! 

Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. 
Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. 
Uw Woord is een lamp, Uw Woord is een licht, 
Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. 
Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. 
Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. 
Uw Woord is een lamp, Uw Woord is een licht, 
Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. 
 
 O God, die droeg ons voorgeslacht, 
in nacht en stormgebruis, 
bewijs ook ons uw trouw en macht, 
wees eeuwig ons tehuis! 
  
Gij zijt, van voor Gij zee en aard’ 
hebt door uw woord bereid, 
altijd dezelfde, die Gij waart, 
de God der eeuwigheid! 
 
En duizend jaar gaan als de dag 
van gist’ren voor U heen, 
een schaduw, een gedachte vaag, 
een nachtwaak, die verdween. 
 
O God, die droeg ons voorgeslacht 
in tegenspoed en kruis, 
wees ons een gids in storm en nacht  
en eeuwig ons tehuis! 
 
Psalm 6:2 en 9 
Vergeef mij al mijn zon - den, 
Die Uwe hoogheid schonden; 
Ik ben verzwakt, o HEER! 
Genees mij, red mijn leven; 
Gij ziet mijn beend’ren beven; 
Zo slaat Uw hand mij neer. 
De HEER’ wild’ op mijn ker - men, 
Zich over mij ontfermen; 
Hij heeft mijn stem verhoord, 

De HEER zal, op mijn smeken, 
Geen hulp mij doen ontbreken; 
Hij houdt getrouw Zijn woord. 

Hoger dan de blauwe luchten, 
en de sterretjes van goud. 
Woont de Vader in de hemel, 
Die van alle kind’ren houdt. 
Ook voor zieke kind’ren zorgt Hij, 
kent hun tranen en hun pijn. 
Ja, voor grote en voor kleine, 
wil de Heer’ een Helper zijn. 
Daarom vragen wij eerbiedig, 
vouwen wij de handjes saam’. 
Heer’ die altijd naar ons luistert, 
neem ook ons gebedje aan. 
 
Heer! Ik hoor van rijken zegen, 
Dien Gij uitstort keer op keer; 
Laat ook van dien milden regen, 
Dropp’len vallen op mij neêr; 
Ook op mij, ook op mij, 
Dropp’len vallen ook op mij! 
 
Ga mij niet voorbij, o Vader! 
Zie hoe mij mijn zonde smart. 
Trek mij met Uw koorden nader, 
Stort Uw liefd’ ook in mijn hart; 
Ook in mij, ook in mij, 
Stort Uw liefde ook uit in mij! 
 
Liefde Gods, zoo rein, zoo krachtig, 
Bloed van Jezus, rijk en vrij, 
Gods genade, sterk en machtig, 
O, verheerlijk U in mij. 
Ook in mij, ook in mij! 
O, verheerlijk U in mij! 
 
 
Ga mij niet voorbij, o Herder! 
Maak mij gansch van zonden vrij; 
Vloeit de stroom van zegen verder; 
Zegen and’ren, maar ook mij, 
Ja, ook mij, ja ook mij; 
Zegen and’ren, maar ook mij! 
 
Als een hert dat verlangt 
Als een hert dat verlangt naar water, 
zo verlangt mijn ziel naar U. 
U alleen kunt mijn hart vervullen, 
mijn aanbidding is voor U. 
 
U alleen bent mijn kracht, mijn schild, 
aan U alleen geef ik mij geheel. 
U alleen kunt mijn hart vervullen, 
mijn aanbidding is voor U.   {alles herhalen} 

’k Wil U, o God! mijn’ dank betalen, 
U prijzen in mijn avondlied; 
Het zonlicht moge nederdalen, 
Maar Gij, mijn Licht! begeeft mij niet: 
Gij woudt mij met uw gunst omringen, 
Meer dan een vader zorgdet Gij, 
Gij milde Bron van zegeningen! 
Zulk een ontfermer waart Gij mij. 
 
2 Uw trouwe zorg wou mij bewaren, 
Uw hand heeft mij gevoed, geleid; 
Gij waart nabij in mijn bezwaren, 
Nabij in elke moeilijkheid: 
Deez’ avond roept mij, na mijn zorgen, 
Tot rust voor ligchaam en voor geest. 
Heb dank! reeds van den vroegen morgen 
Zijt Gij mijn heil en hulp geweest. 
 
5 Ik weet, aan wien ik mij vertrouwe, 
Al wisselen ook dag en nacht; 
Ik ken de rots, waar op ik bouwe, 
Hij feilt niet, die uw heil verwacht. 
Eens, aan den avond van mijn leven, 
Breng ik, van zorg en strijden moe’, 
Voor elken dag, mij hier gegeven, 
U hooger, reiner loflied toe. 
 
 
Heilig, heilig, heilig 
Heere God almachtig 
Dankend en aanbiddend 
Zij U mijn zang gewijd 
Heilig, heilig, heilig 
In genade krachtig 
Zijt Gij, o God,  
in Uw Drievuldigheid 
 
Heilig, heilig, heilig 
Heere God almachtig 
Al Uw werken prijzen 
Uw naam vol heerlijkheid 
Heilig, heilig, heilig 
Liefd’rijk en waarachtig 
Zijt Gij o God 
In Uw Drievuldigheid.