Voorzang: Psalm 131:1
Ps. 8:4-5-6
Ps. 49:7
Schriftlezing: Efeze 4:17-32
Ps. 14:1-2-3
Ps. 32:5
Ps. 139:7-14
We ontvangen in deze leerdienst bijbels onderwijs aan de hand van artikel 14-15 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Thema: Wie ben ik?
1. Hoge afkomst
2. Diepe val
3. Alles of niets
Om (samen) te overdenken/bespreken
Vragen bij de NGB-preek:
1. Voor de kinderen:
– Hoe heeft God de mens geschapen? Wat konden de mensen bijvoorbeeld?
– Wat betekent het dat de mens op de Heere God leek?
– Welke verschillen zijn er tussen Adam en Eva voor en na hun ongehoorzaamheid aan God?
– Wat betekent dit voor jou?
– (Hoe) kan dit anders worden?
– Wat zegt jouw doop daar over?
– Wat heb je vanmiddag over jezelf geleerd? En wat over de Heere?
2. Voor de jongeren:
– Probeer eens te omschrijven hoe goed Gods schepping, in het bijzonder van de mens, was. Waaruit bleek dat?
– Wat betekent het dat de mens uit het stof van de aarde is geschapen?
– Met welke drie woorden kun je het ‘naar het beeld en de gelijkenis van God’ geschapen-zijn beschrijven? En wat betekenen ze?
– Ga aan de hand van het begin van Genesis 3 eens na hoe de zondeval in z’n werk is gegaan. Wat leer je hiervan? Zou jij een andere keuze gemaakt hebben dan Adam en Eva maakten?
– Als het gaat over de erfzonde/oorsprongszonde, wat zegt de doop daar níet, en wat wél over?
– Wat is nu jouw antwoord op de vraag wie je bent, alles of niets?
3. In welk(e) opzicht(en) lijkt u op uw Schepper?
4. Welke ‘familietrekjes’ hebt u van Adam en Eva?
5. Hoe reageert u als iemand opwerkt dat het toch niet eerlijk is dat wij de gevolgen moeten dragen van wat Adam en Eva gedaan hebben?
6. Wat leerde Pelagius (tijdgenoot van Augustinus) over de (erf)zonde? Wie kunnen er vandaag de dag nog tot zijn volgelingen gerekend worden?
7. Welke troost biedt de doop niet, en welke troost wel als het om de erfzonde/oorsprongszonde gaat?
8. Wat betekent ‘alles’ en wat ‘niets’ als antwoord op de vraag wie u bent? Welk antwoord is op u van toepassing?